-
1 een waarheid als een koe
een waarheid als een koe -
2 een waarheid als een koe
een waarheid als een koeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een waarheid als een koe
-
3 een waarheid als een koe
-
4 een waarheid als een koe
n. grammar -
5 men kan nooit weten hoe een koe een haas vangt
men kan nooit weten hoe een koe een haas vangtDeens-Russisch woordenboek > men kan nooit weten hoe een koe een haas vangt
-
6 zo dom als (het achtereind van) een koe
zo dom als (het achtereind van) een koeDeens-Russisch woordenboek > zo dom als (het achtereind van) een koe
-
7 Je weet nooit hoe een koe een haas vangt
прил.образн. Порой случается невероятноеDutch-russian dictionary > Je weet nooit hoe een koe een haas vangt
-
8 wie wil rechten om een koe, doet er nog een tweede toe
прил.Dutch-russian dictionary > wie wil rechten om een koe, doet er nog een tweede toe
-
9 koe
♦voorbeelden:iemand koeien met gouden hoorns beloven • promettre monts et merveilles à qn.zo dom als (het achtereind van) een koe • bête comme un âne〈 spreekwoord〉 men noemt geen koe bont, of er zit wel een vlekje aan • il n'y a pas de fumée sans feukoeien van fouten • fautes énormes→ link=waarheid waarheid -
10 een naam zonder vlek of rimpel
-
11 een vlezige koe
een vlezige koe -
12 er als een haas vandoor gaan
-
13 men noemt geen koe bont, of er zit wel een vlekje aan
men noemt geen koe bont, of er zit wel een vlekje aanDeens-Russisch woordenboek > men noemt geen koe bont, of er zit wel een vlekje aan
-
14 men noemt geen koe bont of er is een vlekje aan
сущ.посл. нет дыма без огняDutch-russian dictionary > men noemt geen koe bont of er is een vlekje aan
-
15 Kuh
〈v.; Kuh, Kühe〉1 koe, melkkoe♦voorbeelden:〈informeel; figuurlijk〉 ich verstehe davon so viel wie die Kuh vom Sonntag • ik heb daar zoveel verstand van als een koe van saffraan eten -
16 moo
n. moeoe, koeiengeloei--------v. loeien (koe; als een koe)moo1[ moe:] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————moo2〈 werkwoord〉1 loeien -
17 monter
monter1 [mõtee]〈m.〉————————monter2 [mõtee]2 instappen ⇒ opstappen, gaan (zitten) in, gaan (staan) op♦voorbeelden:monter sur, à un arbre • in een boom klimmenla mer monte • het wordt vloedle ton monte • het gesprek raakt verhitmonter de 10 pour cent • met 10 procent stijgenles larmes lui montaient aux yeux • de tranen schoten haar, hem in de ogenle vin lui monte à la tête • de wijn stijgt haar, hem naar het hoofdII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bestijgen ⇒ beklimmen, opgaan3 naar boven brengen ⇒ omhoog halen, optrekken5 uitrusten ⇒ geheel voorzien van, inrichten6 plaats nemen in, op ⇒ instappen in♦voorbeelden:v1) klimmen, naar boven gaan2) instappen3) toenemen4) opstijgen6) paardrijden9) reiken (tot)10) bestijgen11) hoger plaatsen13) in elkaar zetten14) uitrusten, inrichten15) dekken [koe]16) opkloppen [eiwit]17) hoger stemmen [muziek]18) ophitsen -
18 truism
n. waarheid als een koe[ troe:izm] -
19 bag
n. zak; tas; handtas; koffer; beurs; notitieboek; wild op jacht meegenomen; uier (bij een koe, schaap, enz.); oogwal (veroorzaakt door gebrek aan slaap of vermoeidheid); honk, een van de vier honken bij honkbal (Honkbal); kleine hoeveelheid illegale drugs (Slang); lelijke vrouw (Slang)--------v. in zak, jas, koffer; doen; vangen (bij de jacht); te pakken krijgen; aanhouden, arresterenbag1[ bæg] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 zak ⇒ tas, koffer3 zakvormig voorwerp/lichaamsdeel♦voorbeelden:bags of room • plaats genoeg→ diplomatic diplomatic/————————bag2〈 bagged〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen zwellen/uitpuilen/uitzakken♦voorbeelden: -
20 Huhn
〈o.; Huhn(e)s, Hühner〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 da lachen ja die Hühner! • laat me niet lachen!mit den Hühnern zu Bett gehen • met de kippen op stok gaanwie Hühner auf der Stange sitzen • dicht opeen zitten〈 spreekwoord〉 ein blindes Huhn findet auch einmal ein Korn • ±imen kan niet weten hoe een koe een haas vangt/iein verdrehtes Huhn • een rare kwibus
См. также в других словарях:
Kuh — 1. A Kü moalkat trog a Hols. (Nordfries.) – Johansen, 72. Die Kuh milcht durch den Hals. 2. A Kuh söüft â méa, ässe vertroa kô. (Henneberg.) Auch eine Kuh säuft wol mehr als sie vertragen kann. Mit Anwendung auf Säufer. 3. A Küh wal t egh wed,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Roel van Duijn — Roeland Gerrit Hugo (Roel) van Duijn (The Hague, 20 january 1943) is a Dutch politician, political activist and writer. He was a founder of Provo and the Kabouterbeweging. He was alderman for the Political Party Radicals and currently is… … Wikipedia
blind — Für etwas blind sein: etwas nicht sehen wollen. Wichtiges oder Gefährliches nicht wahrnehmen; das, was alle anderen sehen, nicht erkennen können.{{ppd}} Das unvernünftige und unverständliche Verhalten eines Menschen wird mit dem eines Blinden… … Das Wörterbuch der Idiome
Paul Driessen (animator) — Infobox Person image size = 150px name=Paul Driessen caption= birth date=1940 birth place=Nijmegen, Gelderland, Netherlands death date= death place= occupation = Film director, writer and animator networth = spouse=Paul Driessen (born 1940) is a… … Wikipedia
Jules Buysse — Jules Buysse … Wikipédia en Français
Paul Driessen — est un animateur de film d animation né en 1940 aux Pays Bas, il est spécialisé dans le dessin animé. Il commença dans l animation publicitaire, puis il participa notamment au long métrage d animation Yellow Submarine des Beatles en 1967. Il part … Wikipédia en Français
Kiken — (s. ⇨ Aussehen und ⇨ Sehen). 1. Kick, se de Katte, keik se in den Pott, kreig se ennen mit dem Schleuf1 up den Kopp. (Lippe.) – Hoefer, 586. 1) Grrosser hölzerner Löffel. 2. Kîk, sä Franz, un sêt op de Appelkist. – Diermissen, 298. 3. Kîk up de… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Mann — 1. A blind man may perchance hit the mark. – Tauben und Hühner Zeitung (Berlin 1862), Nr. 6, S. 46. 2. A Mann a Wort oder a Hundsfott. (Ulm.) 3. A Mann wie a Maus ün a Weib wie a Haus is noch nit gleich. (Jüd. deutsch. Warschau.) Will sagen, dass … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Schaf — 1. An skürw d Schep kan an hian Hokfal umstegh. (Nordfries.) Ein räudig Schaf kann eine ganze Hürde voll anstecken. 2. An suart Schep laat hör egh witi thau. (Nordfries.) 3. Annem nackte Schoffe ies nischte abzuscharen. – Robinson, 240; Gomolcke … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Zeit — 1. Ach, du lewe Tît, hadd öck doch gefrît, wär öck rusch e Wiew geworde. – Frischbier, 4158. 2. Abgeredet vor der Zeit, bringt nachher keinen Streit. – Masson, 362. 3. All mit der Tit kumt Jan in t Wamms un Grêt in n Rock. – Lohrengel, I, 27;… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Hund — 1. A guate Hund ve laft se nit1 u2 an schlecht n is kua Schad. (Unterinnthal.) – Frommann, VI, 36, 63. 1) Verläuft sich nicht. 2) Und. 2. A klenst n Hund na hengt mer di grössten Prügel ou (an). (Franken.) – Frommann, VI, 317. 3. A muar Hüünjen a … Deutsches Sprichwörter-Lexikon